vrijdag 24 februari 2012

Nog een oudje: column Vox november 2011

Valoriseren

Sinds mijn kop met enige regelmaat op tv komt – al heb ik volgens velen meer een radiohoofd – wordt ik gegroet door mensen die ik bij mijn beste weten niet ken. Schijnt erbij te horen – maar het zegt wel iets over de programma’s die die mensen frequenteren. EditieNL is tot nu toe het zwaartepunt van mijn media-aandacht, en da’s een programma waarvan ik alleen mijn eigen soundbite op uitzending gemist kijk. Maar ja, wetenschappelijk onderzoek moet gevaloriseerd zoals dat volgens het College heet, en zelfs met EditieNL bereik ik een groter publiek dan met welke wetenschappelijke publicatie dan ook. En, ook niet onbelangrijk, de H. Radboud kan wel wat positieve publiciteit gebruiken, na allerlei gedoe over censuur (eigen schuld, dikke bult) en, laten we maar zeggen, wat magertjes onderbouwde wetenschap uit de vegetarisch-psychologische hoek.
Daar hoeven ze bij mij niet bang voor te zijn, en niet alleen omdat ik graag vlees eet. Aan censuur heb ik een broertje dood (ik bedoel: ik lul maar wat raak) en met wetenschap heeft het over het algemeen ook weinig van doen (dat zeg ik, ik lul maar wat raak). Vaak vraag ik me af waarom geen willekeurige voorbijganger wordt gevraagd voor mijn analyses, want een gedegen wetenschappelijke opleiding is er niet echt voor nodig.
Toch komen de media om onverklaarbare redenen steeds terug – waardoor ik dus steeds vaker herkend en aangesproken wordt. Dacht ik laatst al het hoogtepunt in mijn mediacarrière meegemaakt te hebben toen oud-Veronica-omroepster en onbereikbare jeugdliefde Leonie Sazias mij in de rookruimte van het Mediapark begroette met de woorden ‘Ik zag je gisteren nog op teevee’, een dag later viel dat volledig in het niet door een mailtje van een mij volstrekt onbekende mevrouw die mij ook op de buis had gezien en een afspraakje wilde. Op de een of andere manier had ik niet het idee dat het haar om een wetenschappelijke uitwisseling, laat staan om een valorisatie daarvan te doen was – al is dat wel een mooi eufemisme en wellicht een prima openingszin (‘Ga je mee een stukje valoriseren?’)
Misschien moet ik me toch maar beperken tot de radio. Daar zit per slot van rekening Leonie Sazias…

Column Vox: Smoes

Smoes

Al rokend hoor je nog eens wat. Buiten staan in kou of regen schept blijkbaar een band tussen nicotineverslaafden – een band zo sterk dat we een heuse sociëteit op Alumniweb hebben opgericht, een sociëteit die al jarenlang een even zieltogend bestaan lijdt als het sociale medium zelf. Maar goed, we roken en kletsen wat af, daar voor het Erasmusgebouw, wij leden van RK Buitensociëteit Witte Rook. Aangezien het een gemengd gezelschap betreft niet over voetbal, auto’s of vrouwen (al doen de somtijds gefronste geëpileerde wenkbrauwen vermoeden dat ik het met dat laatste onderwerp niet altijd nauw genoeg neem – waarvoor sorry), maar meestentijds over de dingen die wij zo ter uni meemaken. En ja, dat zijn natuurlijk vaak klaagzangen over de werkdruk en vooral over dat lastige volk dat ons van ons échte werk afhoudt: de studenten.
Vorige week nog klaagde een rookster over het feit dat ze werkstukken zat na te kijken van studenten die allang met de studie waren gestopt, maar dat vergeten waren te melden. Zo tik je vlotjes een a twee verspilde uurtjes af van een meestal toch al overvolle werkdag. Een andere aanwezige gooide er nog een schepje bovenop. Zij had begrepen dat studenten tegenwoordig de idiootste smoezen bedenken om onder deadlines voor werkstukken uit te komen. In opkomst blijkt de spookbegrafenis te zijn: het schermen met het overlijden van een naaste om, indachtig het zeehondjeseffect, voldoende medelijden bij de docent op te wekken voor een speciale behandeling. Laatst was er eentje door de mand gevallen die voor de derde keer haar teerbeminde moedertje ten grave moest dragen. En nee, het betrof hier geen herhaalde wonderbaarlijke herrijzenis of het resultaat van een wat al te vaak gebroken gezin. De moeder in kwestie is springlevend en zal naar alle waarschijnlijkheid het afstuderen van dochterlief in blakende gezondheid bijwonen.
Ze zou voortaan om een bewijs gaan vragen, vertelde ze mij. Maar ja, wierp ik tegen, een rouwkaart is in de digitale wereld snel gefabriceerd, dus waterdicht is dat niet. Fysiek bewijs, dat hebben we nodig. Dus kijk niet gek op als er binnenkort met lijken gezeuld gaat worden op de campus. En dan nog drie weken wachten op de DNA-test, want wie zegt dat het aangeleverde kadaver inderdaad dat van het betreurde naaste familielid is?

donderdag 23 februari 2012

Arme sociaaldemocraten...

Gisteren (22 februari) geplaatst in het Reformatorisch Dagblad: mijn analyse van de problemen rond Cohen en de PvdA. Beetje lang voor een blog, maar vooruit met de geit...


Vertrek Cohen pas begin van vernieuwing PvdA

Het vertrek van Job Cohen is pas het begin van de noodzakelijke vernieuwing van de PvdA, betoogt 
Peter van der Heiden.

PvdA-fractievoorzitter Job Cohen maakte maandag bekend zijn functie neer te leggen (RD 21-2). Zijn beslissing is een terechte, die respect verdient. Maar de vraag moet wel gesteld worden waarom hij überhaupt op het schild gehesen werd.
Een bruggenbouwer als oppositieleider – je kunt ook het onmogelijke van iemand verlangen. Het is de partij die Cohen in deze positie heeft gebracht. Het tekortschietende optreden van de PvdA-fractievoorzitter in de oppositie kan hem daarom niet persoonlijk worden aangerekend.
De PvdA gokte en verloor. De werdegang van Cohen –van bewierookt aspirant-minister-president tot mislukt oppositieleider– weerspiegelt de situatie in de PvdA: van kandidaat-regeringspartij tot outcast in de peilingen.

Natuurlijk, Cohen was een prima tegenwicht tegen de PVV – in gevoelsmatig opzicht. Verbaal is hij echter geen moment in staat geweest om enig tegenspel aan Wilders te bieden. En dat verbale is nu net waarom het gaat, zoals politici als Rutte en Roemer vrijwel dagelijks laten zien.
Een politicus redt het tegenwoordig niet zonder oneliner, zonder af en toe een verbale knock-out uit te delen. Het lag karakterologisch te ver af van Cohen om daaraan mee te kunnen doen. Dát is die „Haagse en mediawerkelijkheid” waarover Cohen sprak.
Met zijn uitgesproken afschuw van polarisatie betoonde Cohen zich een prima nazaat van de oude Drees. Een bestuurder, geen politicus. Maar het past niet meer in deze tijd. Het landsbestuur is gepolitiseerd en gepolariseerd, en daar heeft iedere politicus het maar mee te doen.

Bureaucraten
Het vertrek van Cohen is overigens zeker geen panacee. De hele PvdA-fractie zit namelijk vol met Cohens, en een gedoodverfde opvolger is daar dan ook niet te vinden. De nieuwe fractievoorzitter zal een tussenpaus worden, in afwachting van de echte nieuwe leider. De PvdA is namelijk een bestuurderspartij geworden waarin het bedrijven van politiek ver te zoeken is. Goedwillende en vast zeer bekwame bureaucraten aan wie je met een gerust hart beleid kunt overlaten.
Maar een heldere politieke stellingname? Die ontbreekt in hoge mate. Daarin verschilt de PvdA in essentie niet van het CDA, en het is geen toeval dat het nu net deze twee partijen zijn die volgens de peilingen de grootste electorale klappen krijgen.
Beide partijen ontberen een duidelijk politiek profiel, waardoor ze de adem van andere partijen in hun nek voelen, ook en wellicht zelfs vooral in hun traditionele doelgroepen. Daar wordt erger dan in het politieke niemandsland het gebrek aan nestgeur ervaren. Het voormalige kernelectoraat van zowel PvdA als CDA voelt zich in de steek gelaten, ontheemd, verlaten door de beweging die decennialang voor zijn belangen opkwam.
Die aansluiting zal de PvdA weer moeten zoeken en vinden, wil zij weer een politieke factor van belang worden. Dat betekent dat zij er niet is met een nieuwe partijleider, maar dat zij zowel in inhoud als in vorm moet vernieuwen.
Het CDA heeft dat proces direct na de verkiezingen als regeringspartij gestart –met alle gevaren van dien– maar de PvdA heeft, verblind door het relatieve verkiezingssucces van 2010 (bijna de grootste!) twee belangrijke jaren laten liggen.
In wezen teert de sociaaldemocratie nog op het gedachtegoed van oud-premier Kok, die eind jaren tachtig de ideologische veren afschudde en het neoliberalisme omarmde. Zo’n twintig jaar later komt de PvdA niet veel verder dan een nuancering van dat neoliberalisme, gezien de uitwassen van de laatste jaren. Het ontbreekt de PvdA kortom aan een dwingend verhaal.

Idealen
Het bizarre is dat de verkiezingen van de afgelopen tien jaar laten zien dat je zo’n verhaal niet per se nodig hebt voor electoraal succes. Fortuyn en Wilders schoten omhoog dankzij wat oneliners en een uiterst dun verkiezingsprogram.
Dat zou de PvdA ook kunnen overkomen met een nieuwe lijsttrekker. Sterker nog, het is die partij al eens overkomen onder Bos in 2006. Maar de daaropvolgende periode heeft laten zien dat zo’n ‘dunne’ verkiezingsoverwinning voor een partij als de PvdA niet voldoende is.
De sociaaldemocratie, als klassieke ideologie, moet mensen inspireren en voor langere tijd aan zich kunnen binden om een stempel te kunnen drukken op de inrichting van de samenleving.
Met het vertrek van Cohen en het zoeken van een opvolger begint het dus pas voor de PvdA. De partij zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden, moeten zoeken naar een moderne vertaling van de sociaaldemocratische idealen en daar een aansprekend politiek leider bij zoeken.
Als die niet gevonden worden of niet electoraal aanslaan, zal de PvdA moeten accepteren dat haar positie definitief wordt overgenomen door de SP.

De auteur is als politicoloog verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en freelance politiek analist.

dinsdag 7 februari 2012

Wak

Het gaat niet goed met de PVV. Nou ja, er zijn altijd partijen waarmee het een stuk slechter gaat en die een moord zouden doen voor de ruim 20 zetels waarop de club van Wilders nog altijd virtueel aanspraak maakt, maar sinds een tijdje staat de grote gedoogpartij op verlies. Niet alleen ten opzichte van de peilingen, maar ook gerelateerd aan het aantal huidige Kamerzetels. Het lijkt erop dat een deel van de aanhang niet meer betoverd is door de magie van Wilders' shock and awe, maar ziet wat de PVV daadwerkelijk behaalt. En da's verdomd weinig - reden om fluks richting SP over te steken (a giant leap for a political mind) omdat Roemer eigenlijk hetzelfde belooft, maar dan progressief en zonder xenofobie.

Dus moet Wilders aan de bak. Met een staaltje unverfroren opportunistisch populisme (ik weet het, dat is een pleonasme) wilde de PVV van onze premier weten of hij, als er een Elfstedentocht komt, gaat kijken. En als hij niet gaat, waarom niet. En onze vrijheidsliefhebbers kwamen met het prachtige voorstel om een nationale feestdag uit te roepen als de Tocht der tochten gereden kan worden. Tja, zo is de PVV. Goedkoop. Symboolpolitiek voor alles. Als er een Nederlandse vlag bij de finish hangt, dan is het genoeg. Al moet de tocht natuurlijk eigenlijk verboden worden, althans, moet minimaal een deel van de toerrijders niet alleen met een Elfstedenkruis huiswaarts gaan maar ook met een bekeuring, vanwege het dragen van gelaatsbedekkende kledij.

Een prachtig populistisch voorstel, maar zoals vrijwel alle ideeën van de PVV gaat ook dit niet door. Wordt het gemiddelde voorstel van de PVV naar de prullenmand verwezen vanwege futiliteiten als Europese regelgeving of erger nog die vermaledijde Grondwet, bij de laatste losse flodder grijpen de weergoden zelf in. Die hele Elfstedentocht gaat natuurlijk niet door, vanwege de naderende dooi. Het trieste is dat Wilders dat allang wist. Maar zo werkt dat bij de PVV. Het gaat niet om de haalbaarheid van een voorstel, het gaat om de steen in de vijver die het veroorzaakt. Al leveren die stenen de laatste tijd zo veel wakken op, dat Neerlands enige eenmanspartij daarin wel eens kopje onder kan gaan. Glad ijs, Wilders, dat ook niet over de hele route betrouwbaar is...

donderdag 2 februari 2012

En hij twittert: @PvdH2011

Dat was even schrikken gisteren. Via de mail begreep ik gisteren dat ik maar liefst twee (2!) volgers heb op Twitter. Natuurlijk ontzettend weinig - maar veel als je bedenkt dat ik mijn eerste tweet nog moest schrijven. Kredietvolgers, denk ik dan - waarschijnlijk toegetreden naar aanleiding van het onderstaande artikel gisteren in De Gelderlander.
Noblesse oblige, en volgers moeten wat te volgen hebben - dus ik zal er maar eens mee gaan beginnen. Vanaf heden twittert @PvdH2011 (ja, ik heb het slapende account al even) ook nog over politiek en andere zaken! Wees welkom om te volgen - maar heb nog niet al te hoge verwachtingen bij aanvang...

Reactie op een idioot commentaar op artikel

Een beetje een lang stuk voor een blog - 't is voor de liefhebber, zullen we maar zeggen. Niet alleen in de column in universiteitsblad Vox ben ik ingegaan op de bizarre kritiek van René van Hoften (toen heb ik zijn naam nog weggelaten), maar ook in De Gelderlander nadat hij zijn Kim il-Jungiaanse ideeën ook onder een groter publiek probeerde te verspreiden. Hier komt-ie dan:




De Gelderlander

1 februari 2012 woensdag 
Nijmegen Stad Editie

Hoed u voor partijdige geschiedschrijving!

Peter van der Heiden en Jonn van Zuthem vinden dat ze terecht vraagtekens gezet hebben bij de linksigheid van Nijmegen in de jaren zeventig.

De voormalig activist en oprichter van het orkest Kladderadatsch, René van Hoften, verwijt ons, als auteurs van een artikel in het jaarboek Numaga over Nijmegen als 'linkse stad' in de jaren zeventig gevoelens van naijver te bezitten omdat wij de jaren zeventig niet hebben meegemaakt. 
 In een artikel in De Gelderlander stelt hij dat een aparte commissie de geschiedenis van links Nijmegen zou moeten bestuderen en beschrijven, want bij 'wat neutrale historici' (zoals wij) zou dit 'niet in goede handen' zijn.
 Historisch onderzoek is volgens ons echter gebaat bij afstand tot het onderzoeksobject, zowel in de tijd als in emotionele betrokkenheid, wil het niet verworden tot zelf verheerlijkende geschiedschrijving à la Noord-Korea. Aan precies dat euvel lijdt de socioloog (dus niet 'historicus', zoals het bijschrift bij zijn artikel in De Gelderlander foutief luidt) Van Hoften. Ter illustratie nog één citaat uit een e-mail die Van Hoften ons stuurde 'Over enkele eeuwen zal dit tijdsgewricht nog steeds schrijvers inspireren omdat het een 'verlichtingsperiode' was'. We rest our case.
 Dat wil uiteraard niet zeggen dat er geen inhoudelijke discussie over ons artikel, of over het linkse Nijmegen in de jaren zeventig, te voeren zou zijn. Maar dan moet zo'n discussie wel op argumenten gevoerd en op feiten gestoeld zijn.
 Op verzoek van de Numaga-redactie hebben wij een artikel geschreven over het 'linkse imago van Nijmegen in de jaren zeventig', hetgeen ook duidelijk in het artikel naar voren komt. Dat geeft al antwoord op aardig wat kritiek van Van Hoften: de tijdspanne is duidelijk, het onderzoeksobject (heel Nijmegen, dus niet alleen de universiteit) en het 'onderzoekskader' is daarmee afgebakend.
 Verder is het op zijn minst opmerkelijk dat ons wordt verweten geen duidelijke probleemstelling te hebben, terwijl twee zinnen verderop onze hoofdvraag - die overigens luidde of het linkse beeld van Nijmegen voor de hele stad opging, en niet, zoals Van Hoften suggereert, of burgerlijk Nijmegen door het linkse virus besmet raakte - wordt bekritiseerd.
 Het probleem lijkt veel meer te zijn dat Van Hoften het niet eens is met onze vraag - en nog veel minder met onze uitkomsten. Dat kan, maar dat is een totaal andere discussie. Ronduit misleidend is Van Hoftens opmerking dat wij maar een vijftal organisaties noemen die de tijd hebben overleefd. Wij noemen er inderdaad vijf, met als bijzin 'om er maar een aantal te noemen'. Dat is maar op ÈÈn manier uit te leggen: er zijn er nog (veel) meer. Dat is fabriceren van bewijsmateriaal door selectief te citeren - inderdaad, een gebruik dat in de jaren zeventig in menig sektarisch clubje hoogtij vierde.
 Natuurlijk, 'links' was groot in Nijmegen in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Dat ontkennen wij ook niet. Waar Van Hoften ronkt met 45 procent bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1974, wijzen wij dan maar op Amsterdam, waar 'links' dat jaar maar liefst 61 procent behaalde. Of Rotterdam, met 58 procent. Dat zijn linkse meerderheden, in tegenstelling tot de 45 procent in Nijmegen. 
 Los daarvan zijn er nog wel wat vraagtekens te zetten bij de mate van linksigheid van de Nijmeegse PvdA in die tijd, zeker waar het de traditionele achterban (die had die partij toen nog) betreft. Het spraakmakende linkse deel, en dat bevond zich (ver) ter linker zijde van de PvdA, was in de jaren zeventig nooit groter dan 20 procent; wederom, minder dan in de hoofdstad. Niet voor niets koos de PvdA in Nijmegen stelselmatig om mee te besturen met KVP of later CDA, en niet met uiterst links, veelal en niet voor niets, 'klein links' genoemd.
 Ook tijdgenoten waren zich - op zijn minst later - bewust van de afstand tussen de spraakmakende actievoerders en de 'burgerlijke' bevolking. Wij citeren in ons artikel in het jaarboek Jan Wijnia, de eerste wethouder van GroenLinks in Nijmegen. Hij staat toch niet bekend staand als al te rechts, en hij schrijft dat 'de studentenbeweging met al zijn kleuren en sektes ver af staan van het merendeel van de Nijmeegse bevolking'.
 Ons artikel in het jaarboek van Numaga geeft een nuancering van het bestaande beeld van Nijmegen in de jaren zeventig. Wij veronderstellen dat de 'mythe', zoals wij het noemen, dat heel Nijmegen zo veel linkser was dan de rest van Nederland in stand gehouden wordt door de omstandigheid dat 'links' tot nu toe zijn eigen geschiedenis heeft geschreven, en zoals maar weer eens blijkt, als een terriÎr bewaakt. 
 Met een wat meer afstandelijke blik blijft er van die mythe niet zo veel meer over, zoals ook blijkt uit de woorden van Jan Paalman, in reactie op de seventiestentoonstelling in Museum Het Valkhof in 2007: 'Een tienjarige rel in een Roomse kostschool, meer was het niet'. Maar dat is als activistische tijdgenoot natuurlijk niet leuk om te horen.

 Peter van der Heiden is politicoloog en Jonn van Zuthem is historicus. Ze zijn de auteurs van Een modelboerderij voor de rest van Nederland? Nijmegen als 'linkse stad' in de jaren zeventig.


Copyright 2012 Wegener NieuwsMedia BV
All Rights Reserved